Op het einde van de jaren 1970 zou niemand hebben gedacht aan het woord post-punk, dat vandaag wordt gebruikt ter definitie van een ietwat onduidelijk sterrenstelsel van genres en sub-genres ontstaan uit de muzikale verlenging van de punk beweging. De post-punk muzikanten, die voor esthetische of ideologische redenen afstand namen, waren op zoek naar nieuwe etiquettes, veroorzaakten nutteloze ruzies, waren de grootste haarklovers, maakten extreem gedetailleerde onderverdelingen als voor een nauwkeurige entomologische klassering die uiteindelijk helemaal niets specificeerden en vervolgens gebruikt werden als vaandel of dienden als afwerend materiaal. Onder deze kenmerken, eerder door de criticus gekozen dan door de groepen zelf, zal het meest vage de term new wave zijn, die een nieuwe golf voorspeld in de vorm van een permanente revolutie, keer op keer ingehaald, keer op keer afgewezen, waardoor er telkens een nieuwe onderverdeling vereist is : cold wave, dark wave, synth wave, electropop, new romantics, gothic, enz. De laatste onderverdeling, de minimal wave, die een hedendaagse constructie is, was in die periode volledig nieuw en omvat een marginaal maar belangrijk netwerk van de productie in de jaren 1980. Dit netwerk verenigde soms zeer uiteenlopende muziekstijlen, van lo-fi In een redelijk conservatieve omgeving, weinig aangetrokken door nieuwigheden, was de alternatieve scène verplicht om het volledig muzikaal circuit in handen te nemen.
pop tot industriële muziek en noise. Ze hadden een eigen werk-, productie en distributiemethode, die voortvloeide uit een bewuste keuze maar ook uit de noodzaak om het gebrek aan interesse van de mainstream media en labels te verdoezelen. Toen rock nog maar net op de officiële radio en televisie, en in officiële concertzalen werd gedraaid, was het in het algemeen ondenkbaar voor het grootste deel van de toenmalige muziek, waaronder de meest gewaagde producties van het moment, om een werking te vinden die niet underground was. In het geval van België, is het het gebrek aan interesse voor lokale artiesten, met uitzondering van diegenen die in het buitenland bekend waren, dat veel groepen ertoe heeft gebracht om zelf de werking van hun activiteiten te definiëren. In een redelijk conservatieve omgeving, weinig aangetrokken door nieuwigheden, was de alternatieve scène verplicht om het volledig muzikaal circuit in handen te nemen. De artiesten moesten hun eigen labels oprichten, soms beperkt tot hun eigen productie, maar af en toe bestemd om grotere structuren te worden. Oplossingen moesten worden gevonden voor de verdeling. Een netwerk voor de uitwisseling van cassettes werd op die manier tot stand gebracht, door het ontstaan van mail-art met de onopzettelijke deelname van de post, waarbij de meest eigenaardige packagings werden geëxperimenteerd. Microconcertzalen werden op poten gezet, met als enige drijfkracht de doe-het-zelf methode en een paar fanzines die het verspreiden. Vandaag is het verleidelijk om die wilde jaren te verbloemen en de vitaliteit ervan toe te juichen, maar voor de meeste artiesten die deze periode hebben meegemaakt was het eerder een kwestie van overleven. De dertig jaar die ons scheiden van deze periode geven ons eerder een wazig beeld dan een duidelijk overzicht. De huidige golf van heruitgaven, bij ons door labels zoals Onderstroom, Walhalla of Sub Rosa, in het buitenland door Born Bad in Frankrijk of Minimal Wave in de Verenigde Staten, verstoort soms de werkelijke voorstellen van de scène. Maar ze trekken de aandacht op vaak uitstekende producties, die bij hun release slechts een zeer kleine impact hadden. Deze herontdekkingen geven uiteindelijk een zekere visibiliteit aan een muzikaal leven dat ver van de ogen en oren van de media en het groot publiek heeft plaatsgevonden.
Benoit Deuxant
photo by plochingen